ZUM ZERI, woensdag 3 augustus 2022 / Ruim een week geleden ontmoette ik Valentin. Het was op de avond dat ik geen plek had om te overnachten. Ik zat ontredderd aan de kant van de weg, bij een splitsing. Ik kon linksaf, naar een b&b waar misschien plek was, of rechtsaf, naar een boerderij waar een buitenkraan was, en waar ik waarschijnlijk wel wild mocht kamperen.
Over de weg liep mij een pelgrim tegemoet. Hij had in iedere hand een mooie, houten pelgrimsstaf, als wandelstok, en een grote rugzak. Jaar of dertig, haveloos hemd, flink afgetraind. Hij was onderweg naar Assisi, zei hij. Hij had geen kaart of smartphone met gps bij zich, hij volgde gewoon de E1 tot La Verna, en daarvandaan moest hij de Via di Francesco volgen, dat stond op het briefje dat hij bij zich had. Hij liep elke dag zoveel hij kon, wel dertig of veertig kilometer, als het donker werd kampeerde hij waar hij was.
We besloten samen wild te kamperen. Hij kwam misschien wereldvreemd over, maar dat was hij beslist niet. Hij had een goede tent, een matje en een slaapzak bij zich, een ruime hoeveelheid proviand, een brandertje, koffie, thee, tabak. Onze tenten stonden naast elkaar aan de rand van een veldje, beschut onder de bomen, water van de buitenkraan op loopafstand. We deelden brood, kaas en worst als avondeten, hij bood mij thee aan, en bij het ontbijt koffie. Er trok die nacht een grote onweersbui over ons, met harde windvlagen, maar dat gaf niet, ik was niet alleen, Valentin waakte over me.
De volgende dag braken we ons kampement op. Bij de buitenkraan nam Valentin zes liter water mee, goed voor twee lange dagen, ik anderhalve liter, goed voor één korte dag.
We vertrokken samen, maar bij de eerste helling merkte ik dat samen lopen geen goed idee was, hij liep veel sneller, ondanks zijn rugzak van twintig kilo. Hij opperde nog om op de top op mij te wachten, maar ook dat zou niks worden, zei ik, ik zou hem vreselijk ophouden. We namen afscheid en bedankten elkaar voor de fijne ontmoeting.
Sindsdien moet ik nog vaak aan hem denken. Ik zie de afdrukken van zijn twee stokken in het zandpad. Het is alsof ik met een touwtje aan hem vast zit, steeds verder. Hij trekt me vooruit. Zijn gedrevenheid inspireert me door te lopen, maar ik heb er ook vrede mee dat ik niet zo hard ga, 57 versus 30.
Vannacht ga ik weer wild kamperen. Ik ben niet alleen, Valentin waakt ver weg nog steeds over me.
Hai Tony, wat een lief verhaaltje vandaag. En dan heb je nog zulke mooie touwtjes naar je familie en vrienden. Mooie gedachte die je zo schetst.