OVERVECHT, 15 mei 2020 / Het was nog donker toen ik opstond, een klein sikkeltje maan nog helder aan de hemel. Maar toen ik de deur zachtjes achter me dicht trok, was het al licht. Het beloofde een mooie dag te worden.
Er lag nog rijp op de velden, en boven de sloten in het Noorderpark kringelden slierten mist. De lucht was kraakhelder – geen vliegtuigstrepen – en het woei niet, de veenplassen langs het Bert Bospad lagen er roerloos bij. Afgezien dan van een enkele zwaan of eend. Er cirkelde een visarend boven de plassen.
Het was echt één van de mooiste ochtenden van het jaar. Ik werd er overmoedig van, want tijdens een rustpauze in de polder besloot ik mijn broekspijpen af te ritsen. Dat ging goed, totdat ik een uur later in het schaduwrijke bos liep en de blauwe lucht achter een dikke laag wolken zag verdwijnen. Er zat niks anders op dan mijn pijpen weer aan te ritsen. Wat niet meeviel want ook mijn vingers waren stijf bevroren van de kou.
Het was toch nog geen broekjesdag*.
*Rokjesdag: de eerste zomerdag waarop vrouwen – als bij geheime afspraak – opeens en masse op straat verschijnen met blote benen en een rok (bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Rokjesdag).