Terschelling

OOSTEREND, 25 juli 2020 / We wandelden vandaag een rondje op Terschelling. We volgden eerst de rode route die Staatsbosbeheer heeft uitgezet, en daarna de blauwe. Het was een mooie wandeling, door de duinen en de bossen, langs het meertje Doodemanskisten, en over het Seinpaalduin met uitzicht over het dorp West-Terschelling en de Waddenzee. Maar ik zou er niet speciaal voor naar Terschelling gaan. Waarvoor dan wel?

Voor de aaneengeregen dorpjes tussen duinen en het Wad. Voor het eindeloze Noordzeestrand. Voor de knisperende schelpenpaden door de duinen, waar je zo lekker over kunt fietsen, vol in de wind of juist met de wind in de rug. Voor de kwelders van de Boschplaat, paars van het bloeiend lamsoor. Voor het drooggevallen Wad, vol foeragerende vogels en een enkele zeehond.

Het eiland is in de zomer natuurlijk één groot vakantie-pretpark, maar tijdens onze wandeling was het er stil. Geen snelwegen, geen treinen, geen vliegtuigen en zelfs vrijwel geen andere wandelaars.

Na de wandeling ging het stormen, we fietsten voor de regen uit gauw terug naar Oosterend, waar het eiland ophoudt en de Boschplaat begint. We aten bij kaarslicht in een knusse koeienstal, we sliepen in een oude boeren schuur. Buiten woei de wind, de regen sloeg tegen de ramen. Het voelde ver van huis, voorbij de rand van het land. Voor dat gevoel ging ik naar Terschelling.