EGELSHOEK, vrijdag 10 april 2020 / “Misschien wel een kuifmees!”, zei het jongetje en hij sprong in de rondte. “Misschien wel”, mompelde zijn vader van achter zijn verrekijker. En rietgorzen, die waren er ook, ze hadden zelfs een rietzanger gehoord. Ja, zei de vader tegen me, eigenlijk hoopten we de beflijster te zien, maar die schijnt al weg te zijn. Ik wist niet zeker of hij mij in het ootje nam, met zijn beflijster, maar thuisgekomen opgezocht in mijn vogelboek moest ik concluderen dat-ie inderdaad bestaat. Maar niet in het veenweidegebied, waar ik vader en zoon aantrof, maar in het bos waar ik later die ochtend doorheen liep. “Straks gaan we naar uitkijk, dan mag jij de verrekijker vasthouden!” zei de vader tegen de zesjarige.
Ik was verbaasd om zo’n klein joch enthousiast te zien doen over vogeltjes. Daar waren mijn kinderen op die leeftijd echt helemaal niet mee bezig. Wel met Charmander, Bulbasaur en Squirtle, overigens, en eigenlijk is dat dan toch best wel weer vergelijkbaar met elkaar.