BILTHOVEN, vrijdag 25 september 2020 / In het bos zag ik een bonte specht als een gek op een tak inhakken. Hoog in de klimop zat een boomklevertje. Over het petgat scheerde een ijsvogel, en op de stapel rietstengels ernaast loerde een buizerd.
Ik kan de vogels onderweg goed spotten, dankzij mijn verrekijker. Ik sta tijdens het wandelen vaak even stil om eens goed om me heen te kijken. Om eens goed door mijn verrekijker te turen, naar al dat moois in bos en beemd. Bril af, verrekijker op, scherpstellen, spotten maar.
En het allermooiste wat ik dan wel eens zie, is een andere vogelaar, in de verte. Als hij mij ook heeft gezien, wandelen we langzaam naar elkaar toe. Een blik van herkenning. We knikken naar elkaar en wisselen onze laatste veroveringen uit. “Volgens mij zag ik een tapuit.” “Er zit daar op die stapel een buizerd”.