Een stadswandeling

UTRECHT, 10 juni 2015 / Ik vond op internet een praktische wandeling, van de Dom naar Kasteel De Haar. Rechte wegen van oost naar west, 21 kilometer dwars door Utrecht. Niet veel bijzonders, gewoon een goede oefening voor Rome.

Maar, wat een wandeling!

Met een waterig zonnetje voor me en een koude noordenwind in de rug vertrek ik van huis, richting Dom. Langs statige herenhuizen aan de Plompetorengracht, de Drift en het Achter Sint Pieter. Onder de Dom door. Via de Servetstraat en de Maartensbrug steek ik de Oude Gracht over. Zadelstraat uit, Mariaplaats over en dan langs Hoog Catharijne onder het spoor door, zo schrijft de route voor. Helaas, dat laatste gaat niet, rond het station is alles opengebroken. Het lijkt wel een bar landschap hoog in de bergen. Zand, grind en betonblokken, ruw werk. Ik beklim de bergpas Utrecht Centraal geheten, baan me een weg door de mensenmassa in het stationsgebouw-in-transitie, en daal aan de Jaarbeurskant weer af.

Nu volg ik zo’n acht kilometer de kaarsrechte Leidsche Rijn. Kaarsrecht, maar verre van saai. Langs de Leidseweg en de tegenoverliggende Leidsekade staan mooie huizen uit de negentiende en twintigste eeuw. Het is een statige weg, ooit uitvalsweg naar het westen, nu overgedragen aan fietsers en wandelaars tussen binnenstad en Leidsche Rijn. Het is een ouderwetse steenstraat, niet zo lekker voor de fietsers; de bewoners verzetten zich al jaren met succes tegen het asfalteren.
Ik verlaat eventjes de route om over het terrein van houtzaagmolen ‘de Ster’ te lopen en een stukje Lombok mee te pakken. Bij het gouden koepeltje van de Munt kruis ik het Merwedekanaal, over een monumentale stalen draaibrug. De stad dunt uit. Hier stonden vroeger de fabrieken, buiten de stad. De werkplaats van de UTEM staat er nog – ‘fabriek voor metaal massafabricage’, zo valt er te lezen op de gevel van het piepkleine gebouwtje uit 1900. Het wordt verbouwd tot loft met werk- en kantoorruimte. Op het terrein erachter verrijzen – na de bodemsanering – chique herenhuizen. De sojafabriek aan het Merwedekanaal, waar het 15 jaar geleden nog naar zoetige maispap rook, is verbouwd tot school, cultureel centrum en zzp-café. Het bruist er weer.
De Leidseweg wordt een schaduwrijke kastanjelaan met woonboten in het water, langs tuinwijk Oog in Al. Ik steek het Amsterdam-Rijnkanaal over en passeer de A2, die hier z’n tunnelbak in gaat. Het naastgelegen Landgoed Park Voorn komt weer tot leven, nu de snelweg onder de grond is verdwenen. Nog steeds volg ik de Leidsche Rijn, trekvaart van Utrecht naar Leiden. Hier is de vaart verstild en lommerrijk, bedekt met waterlelies en omzoomd door gele lis. Oude boerderijen, werkplaatsen en villa’s, ze wisselen elkaar af. De parochiekerk van Oudenrijn uit 1857 komt voorbij, sinds 2011 cultureel centrum Metaal Kathedraal. Er zat na de oorlog een zijspanfabriek in en later een metaalfabriek. Vandaar de naam.

Ongemerkt loop ik de grote stadsuitbreiding Leidsche Rijn in. Daar is niet veel van te merken, hier en daar wat mooie en minder mooie nieuwbouw langs de vaart. Bij De Meern gaat het rechtsaf. Hier wordt een Romeins Castellum foeilelijk nagebouwd. Ooit vormde de Rijn hier de noordelijke grens van het Romeinse rijk. Snel duik ik maar het Maximapark in.
De route gaat buitenlangs, langs de hoekige randen van het park. Ik kies voor een slingerend pad dwars door het park. Oude kassen en boomgaarden, een Japanse tuin en een jolig muziekpaviljoen, het is er mooi wandelen. Ik volg de oude Alendorperweg, ooit het hart van het gelijknamige tuinbouwdorp met in het midden een ophaalbruggetje, nu autoluw fietspad tussen boerderijen en boerderettes. Het lijkt wel het dorp van de vader van Wim Sonneveld. Onder de vierbaans spoorlijn Utrecht – Gouda door. Het park strekt zich nog verder uit, als een vegetarische hamburger tussen twee helften Vinex-broodje. Ik verloop me in een ruig stukje nieuwe natuur.

Aan het einde van het park gaan we linksaf. De route volgt een strakke polderweg, westwaarts, de stad uit. Maar je kunt hier ook door de Themater weilanden struinen, een imposant areaal natuur langs de rafels van de Haarrijnse plas, gegraven als zandwinning voor de nieuwbouw van de stad. Iedere stad zijn litteken. Nu is het er één en al bloemen en vogels. Aan de andere kant van de plas zoemt en blinkt de A2.

Zo bereik ik dan Haarzuilens, kasteeldorp optima forma. Luiken, deuren en regentonnen zijn er netjes rood-wit geschilderd. Bij elk huis wappert de vlag van de baron – hij zal wel thuis zijn. Jammergenoeg heeft hij zijn kasteelpark een paar jaar geleden gesloten voor het publiek. Toen mijn kinderen nog klein waren, gingen we er wel eens wandelen, het is er prachtig. We hielden in het kasteel zelfs een verjaardagsfeestje van één van de kinderen. Nu loop ik maar om het park heen, een voetpad volgend door de weilanden van Klein Limburg, een strookje groen aan de buitenkant van het landgoed. Eventjes over een drukke weg, en dan via een fietspad terug naar de stad. Al snel duik ik rechtsaf de weilanden weer in. Een pas aangelegd voetpad zig-zagt me terug naar station Vleuten.

Twintig minuten later ben ik weer thuis. Een heerlijke dag, in mijn eigen stad.